Duurzaamheid en innovatie centraal in nieuwe Verkeerscentrale van de hoofdstad

Nieuwbouw verkeerscentrale

Gepubliceerd op

Aan de rand van Amsterdam, midden in een gebied dat langzaam transformeert van industrieel terrein naar bruisende stadswijk, wordt hard gewerkt aan de bouw van de gloednieuwe Verkeerscentrale Amsterdam. Deze moderne en functionele blikvanger moet niet alleen praktisch zijn, maar ook duurzaam en esthetisch aantrekkelijk. Het project wordt uitgevoerd door K_Dekker in opdracht van de gemeente Amsterdam.

Projectleider Wil Pronk van K_Dekker en Wiebe Gielen, projectleider Huisvesting Verkeerscentrale Amsterdam namens de gemeente, lopen samen rond op de bouwplaats en bespreken de vorderingen, uitdagingen en toekomst van dit essentiële project.

“De huidige verkeerscentrale dateert uit 1968 en is dringend aan vervanging toe,” benadrukt Wiebe. “De verkeerscentrale was ooit bedoeld om slechts één tunnel te bedienen, in de loop der tijd zijn er verkeerssystemen en vier tunnels bijgekomen. Om het groeiende verkeer van Amsterdam in goede banen te kunnen blijven leiden, is deze nieuwe, state-of-the-art verkeerscentrale essentieel.” De nieuwe centrale vervult niet alleen een belangrijke rol in het managen van verkeersstromen, maar vanuit de controlekamer worden alle tunnels in de hoofdstad bediend, bewaakt en bestuurd. Gielen: “We uniformeren het bedieningsysteem van alle wegtunnels en zijn daarmee op de toekomst voorbereid.”

Dynamische bouwplaats vol uitdagingen

Op de bouwplaats gonst het van de activiteit. Vaklieden van K_Dekker en installateurs van technisch partner Equans West Nederland zijn druk in de weer. De complexiteit van het project zit vooral in het samenspel tussen constructie en techniek. “Wat dit project uniek en complex maakt, zijn de vele technische installaties in relatie tot de bouwkundige werkzaamheden,” legt Wiebe uit. “Deze installaties zijn leidend in het ontwerp. De grootste uitdaging is om flexibel te blijven, omdat systemen maar ook inzichten continu veranderen terwijl de bouwkundige werkzaamheden doorlopen.”

Wil knikt instemmend: “Flexibiliteit is essentieel, maar het moet ook beheersbaar blijven. Elke wijziging heeft impact op de bouw, en wijzigingen ontstaan soms door nieuwe technische inzichten of onverwachte uitdagingen.”

Duurzame constructie met innovatieve materialen

Het gebouw wordt grotendeels opgetrokken uit cross-laminated timber (CLT) en gelamineerd hout, wat zowel duurzaam als visueel aantrekkelijk is. “Het houten skelet biedt vele voordelen,” zegt Wil, terwijl hij trots wijst naar de opvallende houten balken en zichtbare verbindingen binnen het gebouw. “Maar hout brengt ook specifieke uitdagingen met zich mee, zoals andere vervormingen dan beton of staal. Daarom hebben we ook staalconstructies moeten integreren om de stabiliteit van de gevels te garanderen.”

Functionaliteit en comfort

Binnen is goed te zien hoe functionaliteit en comfort samengaan. Naast een ruime bedieningsruimte voor verkeersleiders die 24/7 het verkeer monitoren en de bijbehorende serverruimtes, biedt de centrale ook kantoorruimten en vergaderzalen. “Het lijkt misschien simpel van buiten, maar dit gebouw zit vol slimme oplossingen,” zegt Pronk. Hij noemt als voorbeeld de speciaal ontworpen kabelkelders en technische gangen die snel en efficiënt onderhoud mogelijk maken zonder overlast.

Naast het ontwerp en de nieuwbouw heeft K_Dekker ook gezorgd voor de voorbereidende werkzaamheden zoals grondwerk, saneringen en uitvoeringsontwerpen, volledig uitgewerkt in BIM. Ook de vaste inrichting en een deel van de terreininrichting neemt K_Dekker voor zijn rekening. Sinds januari 2024 zijn de heiwerkzaamheden gestart, een moment dat Pronk bijzonder noemt: “Voor ons als aannemer een bijzonder moment waar ons hart sneller van gaat kloppen. Na een stevige en gedegen voorbereiding begint het echte bouwen.”

Zorgvuldige integratie van technische systemen

Ondertussen werken de teams binnen de gemeente amsterdam met uiterste precisie aan de de nieuwe bediensystemen van complexe technische systemen. Gielen benadrukt het belang van een zorgvuldig geïntegreerd ontwerp: “We hebben een speciaal testcentrum opgezet om alle nieuwe bediensystemen uitgebreid te testen voordat ze in gebruik worden genomen. Dit voorkomt verrassingen wanneer de verkeerscentrale operationeel is.”

De samenwerking tussen K_Dekker en de gemeente Amsterdam verloopt ondanks de complexiteit goed, benadrukt Pronk: “We hebben flinke uitdagingen gehad, maar door intensieve samenwerking komen we steeds dichter bij de afronding. Iedereen beseft hoe belangrijk deze centrale is voor de toekomst van Amsterdam.”

Veiligheid staat centraal

Ook veiligheid speelt een cruciale rol in het bouwproces. Bij zowel K_Dekker als de gemeente Amsterdam staat veiligheid op één.  Met een vooruitblik naar de oplevering concludeert Wiebe enthousiast: “Het wordt een prachtig gebouw waar we trots op kunnen zijn. Het kost bloed, zweet en tranen, maar straks staat hier een verkeerscentrale die klaar is voor de toekomst, midden in een gebied dat de komende jaren nog enorm zal veranderen.”

PROJECTINFORMATIE

Nieuwbouw verkeerscentrale

Amsterdam

De huidige verkeerscentrale Amsterdam stamt uit 1968 en is sterk verouderd. Om de groei van de stad en  het daarbij horende verkeer in goede banen te kunnen blijven leiden, bouwt K_Dekker in opdracht van de gemeente op een andere locatie in de stad een nieuwe verkeerscentrale. Dat grotendeels uit CLT en gelamineerd hout opgetrokken gebouw bestaat uit kantoorruimten, een bediencentrale voor de wegtunnels en het verkeersmanagement, server- en vergaderruimtes en een inpandige parkeergarage.

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

K_Dekker bereikt hoogste trede van de Safety Culture Ladder

Warmenhuizen

Gepubliceerd op

In april 2025 bereikte K_Dekker als een van de weinige bouwbedrijven in Nederland trede 5 van de Safety Culture Ladder (SCL 2.0). Een prestatie die niet alleen getuigt van gedegen veiligheidsbeleid, maar vooral van een diepgewortelde veiligheidscultuur. We spraken met Timo Blind, KAM-coördinator bij K_Dekker, over wat deze prestatie betekent, hoe het bedrijf hier is gekomen en wat de uitdagingen zijn om dit niveau vast te houden – en vooral: om het te behouden.

Gefeliciteerd met trede 5. Wat betekent deze certificering voor jullie?

“Dank je wel! Het is een enorme mijlpaal voor ons. Toen ik in oktober begon bij K_Dekker, hoorde ik al dat we serieus voor trede 5 gingen. Dat is bijzonder, want er zijn maar weinig bedrijven in Nederland, laat staan bouwbedrijven met verschillende disciplines, die dit niveau halen. En het is niet iets wat je ‘even’ doet. We hebben er jaren over gedaan, stap voor stap. Iedere trede vroeg om een andere aanpak, een verandering in gedrag en cultuur.”

Wat maakt trede 5 zo bijzonder?

“Op trede 5 is veiligheid volledig verweven met alle processen. Het gaat niet alleen om regels, maar vooral om gedrag en cultuur. Iedereen, van directie tot vakman, voelt zich verantwoordelijk. En belangrijker: men durft elkaar aan te spreken. Je ziet dat veiligheid een vanzelfsprekendheid wordt. Niemand twijfelt eraan of iets veilig moet, het is gewoon hoe we werken. We hebben medewerkers die zonder schroom hun leidinggevende aanspreken op onveilig gedrag – dat is het echte bewijs dat het leeft.”

Kun je een voorbeeld geven van zo’n moment waarop die cultuur zichtbaar werd?

“Jazeker. Tijdens de verbouwing van ons kantoor liep een van onze directeuren via de bouwplaats naar zijn werkplek. Een jonge vakman sprak hem aan: ‘Zou je een helm kunnen opdoen?’ In plaats van boos te worden, paste de directie de looproute aan. Dat soort momenten maken me trots. Maar het laat ook zien dat veiligheid iets van iedereen is. Die jonge collega voelde zich veilig genoeg om zijn baas aan te spreken. Dat zegt alles.”

Wat was de grootste uitdaging op weg naar trede 5?

“De keten meenemen. We werken met veel vaste partners, die weten wat we verwachten. Maar onderaannemers die we minder vaak inzetten of die zelf weer andere partijen inhuren, zijn lastiger. Daar zitten de pijnpunten. Zij moeten vaak nog wennen aan onze veiligheidsstandaarden. Soms duurt het even voordat ze begrijpen dat dit bij ons geen afvinklijstje is, maar de kern van hoe we met elkaar omgaan.”

Wordt er dan veel gemopperd?

“Soms wel. Bijvoorbeeld als we weer een veiligheidstraining organiseren. Dan hoor je: ‘Moeten we nu alweer?’ Maar tegelijkertijd krijgen we vaak complimenten over de sfeer op de bouwplaats en de manier waarop we samenwerken. Veiligheid betekent bij ons niet: meer regels. Het betekent: beter samenwerken. We zoeken het gesprek, leggen uit waarom we iets vragen, en dan merk je dat mensen het sneller accepteren.”

En nu? Is trede 5 een eindpunt?

“Zeker niet. Sterker nog: het wordt alleen maar intensiever. Waar je bij lagere tredes een gedeeltelijke audit krijgt, heb je op trede 5 ieder jaar een volledige audit. Volgend jaar staan er weer acht auditdagen gepland. Bovendien moeten we blijven verbeteren. We kregen de erkenning, maar zeker niet met een tien. Het is een bevestiging dat we op de goede weg zijn, maar ook dat er altijd ruimte is om verder te groeien.”

Wat zijn de verbeterpunten?

“Vooral in de bouwtak, waar nog te veel in ‘eilandjes’ wordt gewerkt. Onderaannemers doen hun eigen ding. We willen dat ze meer deel uitmaken van ons team, onze cultuur. Ook willen we dieper leren van onveilige situaties. Dat betekent niet alleen melden, maar ook analyseren: waarom gebeurde dit, wat kunnen we ervan leren? Daarnaast investeren we in persoonlijk leiderschap, ook bij vaklieden. Dat betekent: meer ambassadeurs, ook op de werkvloer.”

Hoe doe je dat, ambassadeurs creëren?

“Door mensen mee te nemen. Bijvoorbeeld via inspirerende bijeenkomsten, zoals onze Veiligheidsdagen. Daar sprak een oud-motorcoureur die een zwaar ongeluk had overleefd. Zijn verhaal maakte veel indruk. Zeker op de vaklieden, die hem herkenden van televisie. Dat soort dingen blijven hangen. Het gaat erom dat veiligheid betekenis krijgt, dat mensen het snappen, voelen, er zelf iets mee kunnen. Je moet aansluiten bij hun belevingswereld.”

Hoe zorg je dat veiligheid ook logisch en praktisch blijft?

“We hebben duidelijke regels, maar kijken altijd of ze logisch zijn. Op een klein project zonder vallende objecten hoeft misschien geen helm. Dan doen we een risicoanalyse. En als een werkschoen niet lekker zit, zoeken we een andere. Veiligheid moet niet voelen als last, maar als logisch onderdeel van je werk. Daarom betrekken we onze mensen bij het beleid. Als je iets samen afspreekt, voelt het ook van jou.”

Wat zegt deze prestatie over K_Dekker als organisatie?

“Dat we ambitieus zijn en vooruit willen. Maar ook dat we betrokken zijn en nuchter blijven. Die West-Friese mentaliteit van doen wat je zegt en zeggen wat je doet – die proef je in alles. Het zit in het DNA van het bedrijf. Het laat ook zien dat we als relatief middelgroot bouwbedrijf toch meepraten op landelijk niveau. We mogen zelfs deelnemen aan landelijke veiligheidscommissies. Dat is best bijzonder.”

Je zit ook namens K_Dekker in de landelijke veiligheidsgroep van Bouwend Nederland en in het deskundigenteam van de NEN. Wat betekent dat voor jou en voor het bedrijf?

“Dat is natuurlijk een mooie erkenning. Het laat zien dat we als bedrijf niet alleen intern serieus met veiligheid bezig zijn, maar ook extern een bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van beleid en normen. Ik zit daar samen met mensen van de grootste bouwbedrijven van Nederland. Dan is het bijzonder dat een bedrijf van onze omvang daar ook aan tafel zit. Voor mij persoonlijk is het waardevol om kennis te delen en op te halen. Het helpt ons scherp te blijven en steeds weer te verbeteren.”

Wat motiveert jou persoonlijk in deze rol?

“Ik heb een achtergrond in integrale veiligheid en werk al jaren in de bouw. Wat mij aanspreekt, is dat je als KAM-coördinator echt het verschil kunt maken. Je hebt met alle lagen van de organisatie te maken. Van directie tot uitvoerder en vakman. En dat maakt het zo mooi. Je bent een schakel, een luisterend oor, maar ook iemand die dingen in beweging kan zetten. Dat is waar ik energie van krijg.”

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Hoe ProRail en K_Dekker de bouw van onderstations transformeren

Den Haag

Gepubliceerd op

Het bouwen van onderstations voor ProRail en aannemer K_Dekker maakt momenteel een revolutionaire ontwikkeling door, gericht op standaardisatie, modulariteit en duurzaamheid. Resultaat: modulaire onderstations langs het spoor. Robert Roosemalen van ProRailen Jaap ter Voort van K_Dekker lichten toe hoe deze innovaties in de praktijk worden gebracht en welke voordelen deze bieden voor toekomstige projecten.

Het idee voor modulaire onderstations ontstond uit een behoefte aan gestandaardiseerde en flexibele bouwoplossingen binnen ProRail. Robert Roosemalen, verantwoordelijk voor assetmanagement bij ProRail, legt uit hoe de reis begon: “We realiseerden ons dat we steeds afzonderlijke ontwerpen lieten maken voor elk nieuw onderstation. Dit was niet alleen duur, maar ook tijdrovend. Hierdoor hebben we de stap gezet naar een gestandaardiseerd, modulair concept, wat ons in staat stelt om op zowel kosten als tijd te besparen.” Deze strategie stelde ProRail in staat om snel te reageren op veranderende behoeften binnen het spoorwegnet​​.

Flexibel en duurzaam

Jaap ter Voort, BIM-regisseur en werkvoorbereider bij K_Dekker, benadrukt de flexibiliteit en duurzaamheid van de modulaire onderstations: “Onze modules kunnen gemakkelijk worden getransporteerd, uitgebreid of aangepast, afhankelijk van de technologische en operationele vereisten.” Dit vermogen om te modulariseren heeft niet alleen betrekking op de fysieke structuur van de gebouwen, maar ook op hun functionele capaciteiten, wat cruciaal is voor een infrastructuur die voortdurend evolueert​​. “We zijn begonnen met een vrij open opdracht: maak het zo duurzaam, circulair en natuurinclusief mogelijk,” vertelt Ter Voort. “Vervolgens is iedere module opgebouwd uit elementen die gemakkelijk demontabel zijn. Dit is niet alleen efficiënt maar ook essentieel voor het bevorderen van de circulariteit van het project. De modules zijn zodanig ontworpen dat ze uit elkaar gehaald kunnen worden en de materialen hergebruikt.”

Roosemalen gaat verder in op de specificaties van het modulaire ontwerp: “De modules zijn zo ontworpen dat ze via de openbare weg vervoerd kunnen worden zonder speciale vergunningen. Dit minimaliseert de logistieke uitdagingen en maakt snelle implementatie op nieuwe of bestaande locaties mogelijk.” Hij voegt toe dat dit essentieel is voor het onderhouden van een robuust en reactief energievoorzieningssysteem op het spoor​​.

Hergebruik en recycling

Een belangrijk aspect van de modulaire stations is hun bijdrage aan duurzaamheid en circulariteit. “Het modulaire concept stelt ons in staat om componenten te hergebruiken en te recyclen, wat leidt tot een aanzienlijke vermindering van bouwafval en een verlaagde milieu-impact,” legt Roosemalen uit. “Dit is in lijn met de lange termijn visie van ProRail om tegen 2050 volledig klimaatneutraal en circulair te zijn.”

Tegelijkertijd draagt het modulaire concept bij aan het streven naar efficiëntie en kostenreductie binnen ProRail. “Het modulaire concept begon als een pilot, wat ruimte bood voor innovatie en aanpassing naarmate het project vorderde.” Ter Voort voegt toe dat de modulaire aanpak van K_Dekker niet alleen de bouwtijd verkort, maar ook zorgt voor flexibiliteit in het gebruik en onderhoud van de gebouwen. “Onze modulaire units zijn zo ontworpen dat ze gemakkelijk uitgebreid of verplaatst kunnen worden zonder grote aanpassingen. Dit is ideaal voor toekomstige uitbreidingen van het spoornetwerk of veranderende technische eisen,” zegt hij.

Samenwerking

Ter Voort legt vervolgens uit hoe het project ook de samenwerking tussen opdrachtgever en aannemer beïnvloed. “De modulaire aanpak vereist een nauwe samenwerking tussen verschillende disciplines vanaf de ontwerpfase om ervoor te zorgen dat alle modules naadloos op elkaar aansluiten. Dit heeft geleid tot een betere afstemming en minder fouten tijdens de constructie,” verduidelijkt hij. Roosemalen: “Het is een proces van constante communicatie en samenwerking. We leren van elk project en passen onze kennis toe om het proces steeds weer te verfijnen.” Roosemalen vult aan: “Met deze aanpak verminderen we de ecologische voetafdruk van onze bouwactiviteiten en verhogen we de levensduur van de onderstations. Bovendien biedt het de mogelijkheid om snel te reageren op veranderingen in technologie of capaciteitsbehoeften.”

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Bouwen voor de zorg brengt uitdagingen met zich mee

Leiderdorp

Gepubliceerd op

Leythenrode is een verpleeghuis van Alrijne in Leiderdorp voor ouderen met dementie of somatische klachten. Het gebouwencomplex is sterk verouderd en wordt vervangen door nieuwbouw met aanzienlijk meer programma. Het gaat om 162 wooneenheden met ondersteunende faciliteiten. De vernieuwing wordt door K_Dekker, samen met Ooijevaar Bevlogen Bouwers, gefaseerd uitgevoerd zodat de huidige bewoners op het terrein kunnen blijven wonen.

 

Renders: Tangram Architecten

De basisopzet bestaat uit drie L-vormige woonblokken rondom een gestapeld middengebied met kassen als verbindend element. Elk woonblok heeft drie woonlagen. Per blok zijn er 54 appartementen met een gezamenlijke huiskamer en gestaffelde terrassen in een kas. Volgens Mirjam den Hoed, Projectleider bouwzaken bij opdrachtgever Alrijne en met jarenlange ervaring in bouwprojecten binnen de zorgsector, vereist bouwen voor de zorg een bijzondere aanpak. “Voor de bewoners is deze operatie behoorlijk ingrijpend. Zeker omdat de nieuwbouw best dicht op de huidige gebouwen komt. De meeste mensen vinden al die zware machines interessant en indrukwekkend. Gelukkig is er niemand van in de war geraakt van de bouwactiviteiten. K_Dekker houdt tijdens de werkzaamheden ook veel rekening met de bewoners.”

Luuk Stammes, projectcoördinator bij K_Dekker bouw & infra, beaamt de uitdagingen van werken in een bestaande en actieve zorgomgeving. “We moeten rekening houden met de dagelijkse routines en het welzijn van de huidige bewoners. Dat maakt het noodzakelijk om onze bouwstrategieën aan te passen, vaak met tijdelijke voorzieningen die minimale verstoring garanderen. Zo hebben we de heipalen extra gezekerd om er zeker van te zijn dat er echt niets kon omvallen tijdens het heien.” Grootste uitdaging was misschien wel de krappe bouwplaats. Stammes: “We hebben naast het terrein tijdelijk een sloot gedempt zodat we extra ruimte konden creëren voor de vrachtwagens die hier moeten keren en draaien.”

Ambitieus

De nieuwbouw van het verpleeghuishuis is ontworpen door Tangram Architecten, een architectenbureau met veel ervaring in de zorg, maar tegelijkertijd ook erg ambitieus. Met de nieuwbouw willen ze een ‘nieuwe standaard’ voor de zorg-woonfunctie neerzetten; een plek waar de zorgbehoevende bewoners er niet op achteruit gaan in woongenot, maar juist op vooruit. Waar zij optimale bewegingsvrijheid hebben, afgestemd op de individuele behoefte’.

Die ambitie maakt het werken in een bouwteam ook uitdagend, vertellen Den Hoed en Stammes. “Anders dan bijvoorbeeld in een ziekenhuis, zijn de bewoners woonachtig in Leythenrode. Ze ervaren  dus meer overlast dan iemand die slechts en paar dagen wordt opgenomen”, legt Den Hoed uit. Stammes vult aan: “De fasering van het totale project – met bewoners die straks naar de nieuwbouw verhuizen, waarna het oude gedeelte wordt gesloopt en wij daarna weer verder gaan – maakt de planning behoorlijk uitdagend. Wij zijn hier straks een paar maanden afwezig, waardoor zo’n project voor ons gevoel ook langer duurt dan we eigenlijk nodig hebben voor alleen nieuwbouw.” Den Hoed: “Er zijn niet veel aannemers in Nederland met ervaring in bouwen voor de zorg. Voor mij als projectleider betekent dat dat er veel uitgelegd moet worden, de belevingswereld van onze bewoners is echt anders. Bijvoorbeeld dat het ook in de fasering van belang is dat bewoners vrij kunnen bewegen zonder rekening te hoeven houden met kou of tocht. Waardoor de gebouwen van de eerste fase met elkaar verbonden moeten zijn om vrij tussen de verschillende gebouwen te kunnen bewegen. En dat maakt dat we hier, met de beperkte ruimte die we hebben, veel moeten improviseren. Je wilt bijvoorbeeld niet dat een nooduitgang uitkomt op een dak dat nog niet helemaal klaar is. Dat is gevaarlijk voor onze bewoners die toch minder mobiel zijn. Om al die redenen werk ik dus het liefst met partijen die dat begrijpen of waar ik vaker mee heb samengewerkt.”

Opgetild maaiveld

De bouw van de woonblokken vordert ondertussen gestaag, laat Stammes zien terwijl we over de bouwplaats lopen. “Ook de buitenomgeving is flink uitdagend”, wijst hij aan. “Het opgetilde maaiveld met tuinen verbindt straks de drie woonblokken zodat de bewoners vrijuit kunnen bewegen, zonder dat ze het terrein af kunnen.” Den Hoed vult aan: “Bewoners kunnen straks onafhankelijk, veilig en zonder hulp over de afdelingen lopen, maar ook in de buitenruimte. Hiervoor worden een soort circuits in de tuin en over de afdelingen gemaakt.” Daarnaast komt er veel aandacht voor groen in het huis: de twee gebouwen zijn per woonblok gekoppeld met een glazen kas waarin mensen ook bij minder goed weer ‘buiten’ kunnen zitten op het terras. Zo komt er ook veel natuurlijk licht binnen door het glazen dak. Er komt een binnentuin waardoor de natuur naar binnen wordt gehaald. “Rond het gebouw wordt een parkachtige tuin aangelegd, met onder andere een moestuin”, legt Stammes uit terwijl we vanaf het dak van de nieuwbouw naar beneden kijken.

Op het gebied van duurzaamheid scoort het vernieuwde Leythenrode straks ook hoog: van zonnepanelen tot warmte/koude opslag en van innovatieve waterafvoer en het gebruik van restwarmte uit het naastgelegen ziekenhuis van Alrijne.

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Renovatie & uitbreiding Jaap Eden IJsbaan

Renovatie en uitbreiding Jaap Eden IJsbaan

Gepubliceerd op

De Jaap Eden IJsbaan in Amsterdam, een historisch en geliefd sportcomplex, heeft een uitgebreide renovatie en uitbreiding ondergaan om zijn status als vooraanstaande ijsbaan in Nederland te behouden. Het werk van K_Dekker heeft de ijsbaan niet alleen technisch verbeterd, maar ook duurzamer gemaakt. Lennard Avery, projectleider bij K_Dekker, belicht de technische aspecten en de uitdagingen die dit ambitieuze project met zich meebracht en vertelt over de volgende fase in het project.

 

De eerste fase van de renovatie van de Jaap Eden IJsbaan richtte zich op de 400-meterbaan en de bijbehorende krabbelbaan. Avery legt uit: “De eerste fase van het project, uitgevoerd in de zomer van 2023 direct na de laatste schaatsdag, omvatte de renovatie van de 400-meterbaan en de bouw van een nieuw techniekgebouw. De betonlaag van de  de koelvloeris compleet vernieuwd en alle E- en W-installaties langs de baan zijn vervangen. De oude stalen koelleidingen zijn vervangen door duurzame kunststof buizen en de bestaande fundering van de ijsbaan is hergebruikt.

Een opvallende innovatie in het door K_Dekker uitgevoerde bestek is het nieuwe energiezuinige koelsysteem dat de ijsmeester in staat stelt om de temperatuur van verschillende delen van de baan afzonderlijk aan te passen. “Dit systeem zorgt ervoor dat de kwaliteit van het ijs beter is en dat er minder energie wordt verbruikt, omdat ze alleen koelen waar dat nodig is,” zegt Avery. “Bijvoorbeeld als op één deel van de baan de zon schijnt en een ander deel in de schaduw ligt.”

Duurzaamheid

De renovatie van de Jaap Eden IJsbaan is ook gericht op duurzaamheid. Ook de nieuwe koelsystemen gebruiken geen 100% ammoniak meer als koelmiddel, maar Alkali, verdund ammoniak, wat bijdraagt aan een beter milieu. Daarnaast worden alle nieuwe installaties elektrisch aangedreven, met energie die deels wordt opgewekt door zonnepanelen. De gemeente streeft ernaar om de restwarmte die vrijkomt bij het maken van ijs te hergebruiken, wat verder bijdraagt aan de energie-efficiëntie van het complex. “De ambitie van de opdrachtgever was om de ijsbaan zo duurzaam mogelijk te maken,” zegt Avery. “Samen hebben we geïnvesteerd in de nieuwste technologieën om het energieverbruik te minimaliseren en de ijsbaan toekomstbestendig te maken.” De klus, die de voorjaar & zomer van 2023 in beslag nam en voor de opening van de ijsbaan in oktober klaar moest zijn is opgeknipt in meerdere delen. K_Dekker is op dit moment (voorjaar en zomer 2024) druk bezig met deel 2. Avery: “De vervangen de tijdelijke coating op de koelvloer voor een definitieve coating die meerdere jaren blijft  zitten en we zijn ook nog druk in de nieuwe technische ruimte en aanleg van nieuwe koeltransportleidingen  We zijn dit jaar voor de bouwvakvakantie klaar met de werkzaamheden, zodat er in oktober weer geschaatst kan worden. In 2025 staat de verhuizing van de koelmachines naar de nieuwe techniekruimte op de planning en worden de laatste E&W aansluitingen gerealiseerd.

De renovatie en uitbreiding van de Jaap Eden IJsbaan vertegenwoordigen een belangrijke investering in de toekomst van de Amsterdamse schaatssport. Dankzij de inspanningen van K_Dekker is de ijsbaan nu uitgerust met moderne, duurzame technologieën die de kwaliteit van het ijs verbeteren en het energieverbruik verminderen. De Jaap Eden IJsbaan is na de ingreep klaar voor nog vele jaren ijsplezier.

 

PROJECTINFORMATIE

Renovatie en uitbreiding Jaap Eden IJsbaan

Amsterdam

In opdracht van de gemeente Amsterdam hebben wij de renovatie van de 400 meter buitenbaan gerealiseerd samen met de bijbehorende krabbelbaan en de vernieuwing van alle bijbehorende technische installaties. De 400 meter buitenbaan is compleet gerenoveerd. De IJsbaan is gloednieuw en verduurzaamd. De Jaap Eden IJsbaan is de oudste buiten kunstijsbaan ter wereld waar nog op geschaatst wordt, en met ruim een half miljoen bezoekers per jaar ook de drukst bezochte.

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Integraal kindcentrum: letterlijk bouwen voor de toekomst

Verbouw en uitbreiding school tot integraal kindcentrum

Gepubliceerd op

Midden in Tuitjenhorn staat Kindcentrum De Hoge Akker, een prachtige fusie van onderwijs en kinderopvang, die onlangs een omvangrijke verbouwing heeft ondergaan. Dit project, een initiatief van onderwijsorganisatie Blosse, transformeerde basisschool Sint Barbara in een modern kindcentrum waar kinderopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en basisonderwijs samenkomen. K_Dekker, dat hier meerdere kinderen van het personeel op school heeft zitten, verzorgde de verbouwing.

 

Mariosé Huits, directeur van Kindcentrum De Hoge Akker, vertelt enthousiast over de verbouwing: “De uitbreiding stelt ons in staat om een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van 0 tot 12 jaar aan te bieden. Het is een unieke gelegenheid om onderwijs en opvang naadloos op elkaar aan te laten sluiten.” “Dit gebouw was in de loop der tijd verworden tot een soort spinnenweb met allemaal op elkaar aangesloten gangen en lokalen”, vult Patricia van Amstel aan. De manager kinderopvang. “Er was van alles aan en bijgebouwd in het verleden.” “Klopt”, zegt Huits. “Jaren geleden waren multifunctionele gebouwen in de mode. Dus hier zaten niet alleen een basisschool en kinderopvang, maar ook volwasseneneducatie en een jongerenvereniging. En delen werden verhuurd. Nu werd het tijd om de indeling aan te passen zodat het allemaal wat logischer en meer van deze tijd zou worden. Het was noodzakelijk dat we moderniseerden om aan de huidige onderwijs- en opvangbehoeften te voldoen.”

Oude bekenden

K_Dekker, dat al meer opdrachten voor Blosse uitvoerde, werd gevraagd om in het bouwteam plaats te nemen en de verbouwing in goede banen te leiden. “Bijzonder, omdat sommige teamleden vroeger zelf op deze school zaten en hun kinderen nu ook deze school bezoeken,” vertelt Tim Duinmaijer, werkvoorbereider bij K_Dekker. Stichting Blosse is ondersteund vanaf de eerste schetsontwerpen tot aan definitief ontwerp en bij de aanvraag van vergunningen. Klaver Klimaattechniek, Klaver Giant en Lenting Techniek zaten in het bouwteam om alle installatietechniek te realiseren.

De aanpak van K_Dekker kenmerkte zich door nauwe samenwerking en inbreng van de school zelf. Duinmaijer licht toe: “We hebben van begin af aan met zowel de partners als de gemeente en de school samengewerkt om een gebouw te creëren dat niet alleen nu functioneert maar ook toekomstbestendig is. Dat betekende vaak luisteren, aanpassen en optimaliseren van de plannen.”

Een belangrijk aspect van de verbouwing was het gebruik van duurzame materialen en het hergebruik van bestaande materialen. Alle kozijnen en deuren werden hergebruikt in een nieuwe wand. “We hebben waar we konden materialen hergebruikt. Dit was niet alleen goed voor het milieu, maar het hielp ook om de kosten te beheersen,” voegt Duinmaijer toe.

Voetbal over het hek

De verbouwing is niet zonder uitdagingen verlopen. Het project moest rekening houden met de schoolkalender en het feit dat er kleine kinderen in de buurt van de bouwplaats spelen. Dat vergt een andere manier van bouwen.. “We hebben kritieke werkzaamheden gepland rond schoolvakanties om de hinder zo beperkt mogelijk te houden,” zegt Huits. Dit vereiste een strakke planning en flexibiliteit van het bouwteam. Duinmaijer: “De daadwerkelijke bouwplaats was natuurlijk veilig afgesloten van het operationele deel van de school, zodat het werk veilig kon worden uitgevoerd. Werkzaamheden zoals  sloopwerk, heiwerk, betonwerk en transport werd strak gepland buiten haal- en brengtijden en in vakanties. Maar het gebeurt natuurlijk weleens dat er een voetbal over het hek geschopt werd.”

Nu de verbouwing voltooid is, is het resultaat duidelijk zichtbaar. De lichte ruimtes voor de kinderopvang zijn niet aleen ruim en modern van opzet, ze laten ook maar weinig geluid door, zodat de schoolklassen aan de andere kant van de gang er geen last van hebben. “We hebben nu een kindcentrum dat echt gericht is op de toekomst. Het biedt niet alleen ruimte voor educatieve groei maar ook voor persoonlijke ontwikkeling van elk kind,” concluderen Huits en Van Amstel.

PROJECTINFORMATIE

Verbouw en uitbreiding school tot integraal kindcentrum

Tuitjenhorn

De wens van Blosse om de locatie in Tuitjenhorn door te ontwikkelen tot een volledig kindcentrum, maakte dat K_Dekker basisschool Sint Barbara heeft verbouwd en uitgebreid tot integraal kindcentrum De Hoge Akker. Hier komen kinderopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en basisonderwijs samen en wordt een doorgaande ontwikkelingsbegeleiding geboden voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Voor K_Dekker een eer dat we deze locatie mochten verbouwen: in het projectteam zit een aantal oud-leerlingen en kinderen van onze collega’s bezoeken ook deze school. 

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Samenwerking tussen K_Dekker en Tervoort voor de bouw van 69 energieverdeelstations

Samen aan de slag voor Alliander: 69 onderstations in 8 jaar

Gepubliceerd op

In een strategische samenwerking hebben K_Dekker bouw & infra en Tervoort Egmond hun krachten gebundeld om de komende acht tot twaalf jaar 69 nieuwe energieverdeelstations te bouwen voor Alliander. Deze grootschalige opdracht, met een totale waarde van 172 miljoen euro, zou voor beide bedrijven te veel capaciteit opeisen, waardoor ze het werk samen verdelen.

We spraken Tim Koopman, bedrijfsleider bij K_Dekker, en Hans Tuinenburg, hoofd realisatie bij Tervoort Egmond, over de details van deze samenwerking en de uitdagingen die ermee gepaard gaan. “Onze samenwerking is zo opgezet dat ieder bedrijf individueel opereert op de bouwplaats,” aldus Tuinenburg. “We hebben de werkzaamheden verdeeld op basis van capaciteit en omzet. Als een van ons op zeker moment meer capaciteit heeft, voert diegene een groter deel van het werk uit. Dit zorgt voor een evenwichtige verdeling en garandeert dat elk bedrijf zich volledig kan focussen op de toegewezen taken. “Koopman vult aan: “Het belangrijkste is dat we onze krachten bundelen zonder onze onafhankelijkheid te verliezen. We willen de uitstraling van de bouwcombinatie in ere houden, terwijl we onze eigen expertise maximaal benutten.”

Maatwerk

Beide erkennen dat, hoewel ze ruime ervaring hebben met de bouw van onderstations, elk project unieke uitdagingen biedt. “Een energieverdeelstation is niet zomaar een station,” legt Tuinenburg uit. “De technische specificaties en de omgeving waar het station komt te staan, vereisen vaak maatwerk.” Koopman voegt toe: “De materialisatie is redelijk uniform, maar de vorm en schaal variëren afhankelijk van de locatie en de specifieke eisen van het station. Dit zorgt ervoor dat geen enkel project precies hetzelfde is.”

Kennis en ervaring

De omvang en complexiteit van de opdracht maakten het noodzakelijk om samen te werken. “Op het moment dat je zo’n grote opdracht gegund krijgt, moet je de capaciteit hebben om die aan te kunnen,” zegt Tuinenburg. “Het was voor beide bedrijven te groot om afzonderlijk uit te voeren. Door onze krachten te bundelen, kunnen we niet alleen meer capaciteit bieden, maar ook meer kennis en ervaring inzetten.” Koopman stelt: “We hebben decennialang ervaring met het bouwen van energieverdeelstations. In Noord- en Zuid-Holland is 80 procent van deze stations door één van onze bedrijven gebouwd. Het was een logische stap om deze kennis en ervaring te bundelen voor dit grootschalige project.”

Beide mannen zijn optimistisch over de toekomst van hun samenwerking. “We zitten nog in het eerste jaar van een contract dat in totaal twaalf jaar kan duren,” vertelt Koopman. “We ontmoeten elkaar wekelijks om de voortgang te bespreken en partners te contracteren voor onderaanneming en leveringen. Deze langdurige samenwerking zorgt voor continuïteit en consistentie in de uitvoering.” Tuinenburg benadrukt de voordelen van de samenwerking: “Door vaste partners te hebben, kunnen we efficiënter werken. Iedereen kent elkaar, wat de samenwerking soepel en effectief maakt. Dit komt de kwaliteit en snelheid van de projecten ten goede.”

Overeenkomsten en verschillen

Ondanks de nauwe samenwerking, hebben K_Dekker en Tervoort Egmond elk hun eigen specialiteiten en werkculturen. “Onze bedrijven verschillen in de type opdrachtgevers die we bedienen,” merkt Tuinenburg op. Koopman beaamt dat: “Deze diversiteit in ervaring stelt ons in staat om van elkaar te leren en elkaar te versterken. Beide bedrijven hebben echter een vergelijkbare mentaliteit en benadering van samenwerking, wat cruciaal is voor het succes van dit project.”

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Een typisch K_Dekker werk

Aanleg vier nieuwe bruggen

Gepubliceerd op

“Een bijzonder integraal en multidisciplinair werk waar de kennis en kunde van onze vaklieden bijzonder goed tot hun recht kwam.” Zo beschrijft projectleider Colin Wilvers de opdracht van de gemeente Dijk en Waard voor de bouw van vier bruggen in K_Dekkers ‘achtertuin’ Zuid-Scharwoude. De nieuwe bruggen vervangen vier landdammen met duikers. Hiermee is een extra vaarverbinding voor kleinere pleziervaartuigen gerealiseerd van ongeveer anderhalve kilometer tussen de Achterburggracht en de Machinesloot. Ook verhoogt de betere doorstroming de waterkwaliteit.

K_Dekker was voor alles rondom de bruggen verantwoordelijk: de constructie van het zichtbeton (CUR 100), het wegdek, de stalen relingen met houten handregel en de omliggende beschoeiing en het straatwerk.  Het ontwerp van de vier verschillende bruggen is door opdrachtgever gemeente Dijk en Waard en de architecten van Bureau B+B gemaakt. “En dat betekende dat we met verschillende disciplines en eigen vakmensen aan deze klus gewerkt hebben”, vertelt Wilvers. “Van timmerlieden tot kraanmachinist. En die hebben hier echt laten zien wat ze kunnen. Omdat het beton allemaal in het werk gemaakt is, was het ergonomisch zwaar en uitdagend. Maar als je dan het resultaat van al dat ambachtelijke werk ziet, ben je toch wel echt trots.”

Alles aan de vier unieke bruggen is op locatie in het werk gemaakt. Alleen de stalen leuningen zijn in de fabriek van Staalcon vervaardigd, thermisch verzinkt en gecoat. De vaklieden van K_Dekker hebben ook de beschoeiing, het straatwerk en zelfs drie houten aanlegsteigertjes gebouwd. Typisch een K_Dekker werk dus”, besluit Wilvers.

 Overlast tot minimum beperkt

De vier bruggen zijn begin mei opgeleverd, al zijn de anti-graffiti-coating en de slijtlagen op de brugdekken vanwege de slechte weersomstandigheden iets later aangebracht. Zuid-Scharwoude is nu twee verkeersbruggen voor auto’s, fietsers en voetgangers, één brug voor fietsers en voetgangers en één brug uitsluitend voor voetgangers rijker. K_Dekker realiseerde de vier bruggen in één project – dit om de overlast voor de omwonenden tot een minimum te beperken. Dankzij de vier bruggen kun je vanaf de Achterburggracht direct het Oosterdelgebied invaren.

Het werk was een project van Langedijk Ontwikkelt met Water: een samenwerking tussen gemeente Dijk en Waard, Stichting Langedijk Waterrijk en het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland-Noord. Het project is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Noord-Holland.

 

PROJECTINFORMATIE

Aanleg vier nieuwe bruggen

Zuid-Scharwoude

In Zuid-Scharwoude (gemeente Dijk en Waard) heeft K_Dekker vier landdammen met duikers vervangen door vier bruggen. Hiermee is een extra vaarverbinding voor kleinere pleziervaartuigen gerealiseerd van ongeveer anderhalve kilometer tussen de Achterburggracht en de Machinesloot. Ook verhoogt de betere doorstroming de waterkwaliteit.

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

‘Wij zijn van de oude stempel. Gelukkig maar’

Gepubliceerd op

Drie gepensioneerde bouwvakkers vertellen hoe het ooit was. Beter vooral. In hun ogen. Zwaarder. Maar ook beter. Met minder regeltjes en meer lol. “Maar dat zullen ze over 30 jaar wel weer zeggen.”

V.l.n.r.: Ruud Wever, Nico Mosch & Gerard Molenaar
Nico Mosch, gepensioneerd. Was timmerman/uitvoerder. Werkte 34 jaar voor K_Dekker.

“Ik ben nu 2,5 jaar met pensioen en heb me nog geen dag verveeld. Maar ik heb ook altijd met heel veel plezier gewerkt. Anders had ik het natuurlijk ook niet zo lang volgehouden. En Gerard en ik bezoeken nog steeds wel eens een werkje in de buurt. Nog even met de oude collega’s kletsen en kijken hoe het gaat. Ik ben begonnen in de huisjes. Daar heb ik er in het begin wel 25 tot 30 van neergezet. We zijn nog aangenomen door Klaas Dekker zelf en de enige vragen die we toen hoefden te beantwoorden waren: ‘Drink je bier?’ en ‘Rook je?’. Als je ja zei dan kon je volgende dag beginnen. Wij hadden allemaal alleen ambachtschool gedaan. De rest leerde je op het werk wel. “Zelf heb ik meer dan 18 leerlingen opgeleid bij K_Dekker. In 2000 was ik zelfs beste leermeester van Noord-Holland. Toen ben ik nog gehuldigd.”

Gerard Molenaar, gepensioneerd. Was voorman en heeft 30 jaar K_Dekker gewerkt.

“Net als Nico ben ik op mijn 62ste gestopt met werken. Onze lichamen waren op. Versleten. We hielden het gewoon niet meer vol. Dat hoef je verder niemand te verwijten, want het was gewoon zwaar vroeger. Wij zaten te schaften op een cementkeetje en moesten op een emmer naar de wc. En er werd niet gelet op hoe zwaar je tilde. Balen cement wogen 50 kilo. En je deed er ook nog wel eens een klusje naast in het weekend. Dus we hebben gewoon hard en zwaar gewerkt. Maar ik ben eigenlijk wel blij dat ik me niet meer aan al die regeltjes van tegenwoordig hoef te houden. Daar zou ik helemaal gek van worden. Vroeger was je zo vrij als een vogel. Je kreeg een map met tekeningen van de bedrijfsleider en 120 dagen later kwam ie kijken of het werk klaar was. En de  rest regelde je maar zelf.”

Ruud Wever, gepensioneerd. Was uitvoerend voorman. Heeft 34 jaar voor K_Dekker gewerkt.

“Wij werkten hier allemaal al 32 jaar en toen pas kregen we officieel een vast contract. Moesten we voor het eerst een krabbeltje zetten. Daar werd vroeger helemaal niet op gelet of naar gevraagd. We werkten gewoon van project naar project en je kreeg gewoon iedere maand je geld. Hoezo contract? Ik ben op dezelfde dag begonnen als Nico en ook op dezelfde dag gestopt.  Als je je werk goed deed, werd je vanzelf gevraagd of je ook op een andere afdeling wilde werken. Zo ben ik in de bruggen en uiteindelijk ook de windmolens beland. Gedurende de jaren hebben we ieder jaar wel een opleiding of cursus moeten doen. Dat vonden ze belangrijk. Daar leerde je een hoop van, maar het was niet altijd even leuk hoor. Maar ik zou ook niet willen ruilen met jongens van nu. Ik zag afgelopen maand hoe ze tegenwoordig een huis in elkaar zetten: dan komen er drie vrachtwagens en ‘s-avonds staat er een heel huis. Met een dak erop. Wij moesten echt alle kozijnen nog zelf stellen.”

 

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Zo vader, zo zoon

Warmenhuizen

Gepubliceerd op

Cees de Pee weet niet beter of hij werkte samen met zijn vader. Al sinds zijn 13e ging hij in de vakanties met Joop mee naar de werf in Krabbendam. Zijn vader is ondertussen met pensioen. Cees werkt nog steeds bij K_Dekker. Over appels die niet ver van de boom vallen.

“Mijn vader is in 1992 begonnen bij K_Dekker”, vertelt zijn zoon Cees. “En ik ben een paar jaar later eigenlijk bij toeval op de werf in Krabbendam beland omdat ik even niets anders te doen had. Ik mocht er een beetje aanrommelen. En nu werk ik hier al weer 26 jaar. Zo gaat dat als je ergens plezier hebt.” Zijn vader Joop begon in 1992 na verschillende losvast baantjes in de slechte jaren ‘80 als timmerman bij K_Dekker. Eerst op verschillende klussen buiten, later in de werkplaats toen ik wat last van mijn knieën kreeg.” Cees maakte zich het vak helemaal zelf eigen. Volgde nooit een timmeropleiding. “Ik begon met vegen in de werkplaats en heb de rest afgekeken van mijn vader en zijn collega’s. Later mocht ik wat meer naar buiten, aan bruggen werken en zo en in 2013 kreeg ik een eigen bus en was ik een soort van eigen baasje. Ik timmer veel binnen en maak het dan buiten af. Zorg dat het allemaal netjes op zijn plek zit. Veel onderhoudswerk voor gemeenten.”

 Spannend tijdens het avondeten

Vader en zoon de Pee hebben het nooit vreemd gevonden om bij hetzelfde bedrijf te werken. “Ik nam hem in de vakantie altijd al mee. Hij wist niet beter of hij werkte bij zijn vader”, zegt Joop. ‘We hebben daarna tien jaar lang elke dag met elkaar op de werf gewerkt. Achteraf is dat ontzettend leuk, maar ik raad het niemand aan. Want iedere avond onder het eten was het weer spannend. Net als met de meeste collega’s waren wij het ook wel eens niet met elkaar eens.” Cees  glimlacht. “In het begin nam ik alles van mijn vader aan. Maar als je wat meer leert en je eigen mening krijgt, dan gaat dat wel eens botsen. En dan gaat het na het werk door. Al hadden we ook genoeg lol met elkaar. Vooral het lompe en zware werk, daar waren we samen heel goed in.”

Ook nu zijn vader en zoon het niet altijd eens. Op de vraag wat de grootste verandering in de laatste 30 jaar is antwoordt Joop dat je vroeger makkelijk bij de directeur naar binnen liep als je een vraag had of het ergens niet mee eens was. “Onzin”, antwoordt Cees. “Dat kan nog steeds.” “Nou, tegenwoordig moet je dan eerst een stuk rijden”, zegt zijn vader. “Vroeger zat het kantoor immers achter de werkplaats.” “Ja, zo ken ik er nog wel een paar, pa”, zegt Cees. “Toen werkte er misschien 50 man. Nu 200. Dus dan is het logisch dat het er iets anders aan toe gaat. Maar net als jij ken ik nu ook nog de overgrote meerderheid van de mensen hier bij naam. Het familiegevoel is er nog steeds.”

Botenhuis

Vader en zoon zijn trots op veel werk dat ze voor K_Dekker hebben gemaakt. Cees noemt meteen de trappen en uitkijktoren in Callantsoog. “Dat was wel een huzarenstukje.” Joop pakt zijn telefoon uit zijn zak en scrolt door zijn fotoalbum. “Kijk hier Cees. Dat balkonhek. Dat was een mooi ding hoor.” Cees is verbaasd dat zijn vader de foto’s op zijn telefoon heeft staan. “Dat wist ik niet. Oh, kijk hier. Het botenhuis in Hoofddorp. Dat hebben we samen getimmerd. Een bijzonder ding. Was voor een kunstenaar die wilde dat de vlonder precies rondom de boot aansloot. Volgens mij was het ook nog Amerikaans grenen. Wat leuk dat je die foto’s nog hebt pa!”

NIEUWSBRIEF

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.